Artikel 1 van de Beginselverklaring van
de VVD, vastgesteld in 1980, luidt:
"De grondslag van de VVD:
De Volkspartij voor Vrijheid en
Democratie staat als liberale partij open voor een ieder die de overtuiging
heeft dat vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, sociale
gerechtigheid en de gelijkwaardigheid van alle mensen de fundamenten behoren te
zijn van elke samenleving. De beginselen die uit deze overtuiging voortvloeien,
aanvaardt zij als grondslag voor haar politiek."
Vrijheid
Een zo groot mogelijke vrijheid van de
mens is een onmisbare voorwaarde voor ontplooiing. De VVD doelt dan op vrijheid
in geestelijk, staatkundig en materieel opzicht. Deze vrijheid komt ieder mens
toe zonder enige vorm van discriminatie.
Bij het gebruiken van die vrijheid moet
de mens zich verantwoordelijk weten voor de medemens. Ook die heeft net zo zeer
recht op een zo groot mogelijke vrijheid. De vrijheid van de een mag de
vrijheid van de ander dus niet belemmeren. Daar ligt de grens. Tevens moet de
mens rekening houden met de belangen van toekomstige generaties.
Verantwoordelijkheid
Vrijheid is geen onbeperkte vrijheid.
Volgens liberalen kan vrijheid slechts worden beleefd in het besef van
verantwoordelijkheid. Individuele verantwoordelijkheid is een onderdeel van de
menselijke waardigheid. Een mens behoort de gevolgen van zijn daden zelf te
dragen. Het streven naar sociale gerechtigheid mag derhalve niet leiden tot
verdwijnen van het besef van die verantwoordelijkheid. Dit laat onverlet dat
zij die zichzelf niet kunnen redden moeten worden geholpen.
Verdraagzaamheid
Verdraagzaamheid is onverbrekelijk
verbonden met vrijheid. De ware vrije mens laat ook anderen vrij in
geloofsbelijdenis, levensbeschouwing, meningsuiting en gedrag. De vrije mens
erkent de mogelijkheid van overheidsingrijpen op het moment dat de grenzen van
het maatschapelijk toelaatbare worden overschreden. In groter verband geldt
deze verdraagzaamheid ook voor democratische minderheden en tussen geestelijke
en sociale groepen onderling. Als consequentie hiervan verwerpt de VVD de
klassenstrijd en de terreur van minderheden of meerderheden. Mensen kunnen
slechts in gemeenschapsverband leven. De uit dit gemeenschapsverband
voortvloeiende gebondenheid is geen beperking van de vrijheid. Het is een
onmisbare voorwaarde om de vrijheid van iedereen te verzekeren. Het is de taak
van de overheid om mate en vorm van deze gebondenheid te bepalen. Maar hierbij
zal steeds het waarborgen van een zo groot mogelijke geestelijke, staatkundige
en maatschappelijke vrijheid voor allen voorop moeten staan.
Sociale gerechtigheid
De overheid moet sociale gerechtigheid
bevorderen door het scheppen van gelijke kansen voor iedereen en het zonodig
verstrekken van bijstand. In de maatschappij bestaan nu eenmaal ongelijke
voorwaarden en ongelijke mogelijkheden voor individuele burgers. Deze
ongelijkheid moet zoveel mogelijk worden opgeheven. Gelijke ontwikkelings- en
ontplooiingskansen voor iedereen is vanouds een liberaal verlangen. Het zijn
liberalen geweest die begonnen zijn met de bouw van sociale wetgeving.
Gelijkwaardigheid
Mensen zijn niet gelijk. Wel
gelijkwaardig. Ieder mens moet de mogelijkheid hebben zich naar eigen kunnen en
wil te ontplooien. Ieder mens heeft recht op vrijheid in geestelijk,
staatkundig en materieel opzicht ongeacht zijn geestelijke overtuiging,
huidskleur, nationaliteit, seksuele geaardheid, geslacht of maatschappelijke
positie. Discriminatie is uit den boze.
Tijdens de 117e Algemene Vergadering van
de VVD is het Liberaal Manifest vastgesteld. In dit Liberaal Manifest heeft de
VVD haar visie op het liberaal handelen op de lange termijn en de groei van de
partij vastgelegd.